Mijn Amerikaanse neef, David W. Huizinga, woonachtig in "upstate New York," is een gepensioneerd meubelmaker. Maar daar houdt de vergelijking met Jacobus Huizinga wel op. Terwijl Jacobus een netwerk van specialisten om zich heen verzamelde, werkte David volledig zelfstandig, voornamelijk binnen de kleine kring rondom zijn eigen werkplaats. Jacobus richtte zich op een heel land met zijn producten, wat hem een breder bereik gaf.

De tijdgeest en culturele verschillen speelden natuurlijk een grote rol. Wat in het ene land bewondering oproept, kan in een ander land heel anders worden beoordeeld. Ook de technieken en gereedschappen waren verschillend: moderner, sneller, maar niet per se beter.

Wat Jacobus en David echter bond, was hun liefde voor het werken met een prachtig natuurproduct: hout. Elk op hun eigen manier en met alle mogelijke variaties die dit materiaal te bieden heeft.

Hout, vakmanschap en familie-erfgoed

Interview met David W. Huizinga

Door Rob Huizinga

 

Rob: David, jij werkte jarenlang als zelfstandige meubelmaker in Amerika. Wat voor meubels maakte je eigenlijk?

► Jacobus en David Huizinga
© Stichting Huizinga Meubel Nederland
    inkleuring en bewerking David W. Huizinga

David: Nou Rob, ik maakte vooral kasten—maatwerk, ingebouwd in huizen. De constructie was meestal van multiplex, met een fineerlaag van hardhout aan de buitenkant, en dan massief houten fronten en deuren. Alles wat ik gebruikte kwam lokaal uit de buurt: eiken, berk, kersen, esdoorn, es… dat soort hout.

Rob: Dus vooral Amerikaans hardhout. En hoe werkte je precies?

David: Ik werkte met elektrisch gereedschap, dus de kwaliteit van het hout hoefde niet per se perfect te zijn, zolang het maar stabiel en recht was. Dat is echt een verschil met Jacobus. Die kende hout tot in de vezel. Zijn vader zat al in de houthandel, dus hij had toegang tot de beste, en vaak ook exotische houtsoorten—denk aan mahonie, ebbenhout, kwartiersgezaagd eiken van topkwaliteit…

De klant moest tevreden zijn, dat was het voornaamste

 

Rob: En hoe zat het met het ontwerp? Werkte jij ook met ontwerpers zoals Jacobus deed?

David: Niet echt, nee. Mijn ontwerpen ontstonden altijd in samenwerking met de klant. Ik zat bij mensen thuis aan tafel, we tekenden iets uit dat precies in hun ruimte paste. Soms werd het echt een vast onderdeel van het huis, letterlijk ingebouwd in de muren. Zelfs als ik hun smaak niet altijd deelde, vond ik het belangrijk dat het vakwerk was. De klant moest tevreden zijn, dat was het voornaamste. Jacobus zat natuurlijk op een heel ander niveau—hij werkte samen met gerenommeerde ontwerpers, won prijzen… zijn meubels stonden bekend om hun kwaliteit én hun innovatieve stijl.

© David W. Huizinga

Rob: Er zit ook iets in over erkenning en nalatenschap, toch?

David: Ja, precies. Kijk, Jacobus heeft echt een nalatenschap opgebouwd. Zijn naam staat ergens. Mijn werk is... tja, minder zichtbaar, laten we het zo zeggen. Als iemand z’n huis verkoopt, weet de volgende eigenaar echt niet wie die mooie kasten heeft gemaakt. Neem nou het huisje van mijn ouders in Michigan—ik heb daar elk kastje zelf gemaakt, maar de huidige bewoners hebben geen idee. Of de keuken die ik voor mijn zus maakte: prachtig ding, helemaal op maat. Maar toen zij verhuisden? Weg is dat verhaal.

© David W. Huizinga

Klassieke pen-en-gatverbindingen, panelen van echt hardhout

 

Rob: En qua bouwtechniek—daar zit ook een groot verschil, toch?

David: Absoluut. Mijn kasten waren opgebouwd uit multiplex met zwaluwstaart- of pen-en-gatverbindingen, groeven en sponningen. Alles netjes in elkaar gezet met lamello’s, schroeven en lijm. Efficiënt en degelijk. Maar Jacobus werkte op een totaal ander niveau—massief hout, klassieke pen-en-gatverbindingen, panelen van echt hardhout. En waar ik in m’n eentje werkte, alles met eigen handen, had hij een hele fabriek. Hij was de dirigent van een orkest. Ik was eerder een singer-songwriter in z’n eentje in de garage.

Rob: Maar beiden met liefde voor het vak?

David: Absoluut. Ons vakmanschap zat misschien in een andere schaal, een andere vorm, maar die liefde voor het hout en het maken van iets goeds—die delen we. Mijn ambities waren kleiner, misschien bescheidener. Maar ik denk dat we allebei, op onze eigen manier, succes hebben gehad.

Rob: Mooi gezegd, David. Dank je wel voor je verhaal.

David: Graag gedaan, Rob. Was leuk om er eens zo over te praten.

 

© David W. Huizinga

© David W. Huizinga

© David W. Huizinga