Meubelfabriek Nederland
van Jacobus Abraham Huizinga
We schrijven het jaar 1915. Aan de Westersingel in hartje stad Groningen is het in de 'Meubelfabriek Nederland' van J.A. Huizinga een en al bedrijvigheid en klinkt van alle kanten het geklop en gezaag van de tientallen werknemers die druk bezig zijn de meubels te vervaardigen waarmee de fabriek sinds haar oprichting een onweerlegbare reputatie heeft opgebouwd. De eigentijdse ontwerpen zijn zeer in trek en te koop bij de betere woninginrichtingszaken in heel Nederland.
Tekst: Fred Ootjers
Goed honderd jaar later is de faam van de 'Nederland' verdampt en vindt de naam 'Huizinga' alleen nog weerklank bij een handvol
kenners en liefhebbers. Sic transit gloria mundi: alle roem is vergankelijk. In het geval van Huizinga echter is die vergankelijkheid al to vroeg ingezet. Het Veenkoloniaal Museum geeft met de tentoonstelling 'Jacobus Abraham Huizinga: meubelfabrikant alhier' de 'Nederland' haar vooraanstaande plek in de kunst- en cultuurgeschiedenis terug die ze verdient.
Meubelfabriek Nederland
In de expositie wordt aan de hand van voornamelijk meubels, aangevuld met documenten, schilderijen, objecten, foto's en schetsboeken, een beeld geschetst van leven en werken van J.A. Huizinga (1861 — 1937) en zijn meubelfabriek 'Nederland'. In 1889 bescheiden begonnen met twee werknemers, werkten er in 1892 al 23 man in het bedrijf, waaronder naast meubelmakers ook behangers en stoffeerders. Elf jaar later zijn er in de fabriek ruim honderd man aan het werk, op de afdelingen voor onder
andere meubelmaken, behangerij, batikken, borduurwerk, gordijnen en bedden.
Nieuwe Kunst
De tentoonstelling spitst zich toe op de meubels die de fabriek ontwierp en vervaardigde in de sobere, rationalistische vormgeving van de Nieuwe Kunst, zoals die werd gepropageerd door architect Hendrik Petrus Berlage en diens geestverwanten. Belangrijke ontwerpers voor de fabriek waren architect Anton Johan Sanders (1869 —1909) en Arnold Willem Kort (1881 — 1972). Als de stad Groningen zich in 1903 met een 'wereldtentoonstelling' presenteert als derde handelsstad van Nederland, ziet Huizinga zijn inzending van een studeerkamer met ontwerpen van Sanders en Kort met goud bekroond worden. Incidenteel zouden ook Willem Penaat en H.W. Mol ontwerpen voor Huizinga hebben gemaakt. In de jaren 20 voerde Huizinga enkele meubels uit naar ontwerp van leden van de Groningse kunstenaarsvereniging De Ploeg en van architect Adrianus Rudolphus Wittop Koning. In de jaren dertig volgden ontwerpen van Paul Bromberg. Andere namen die in de secundaire bronnen opduiken als ontwerpers voor Huizinga zijn Jo Boer, Harm Ellens, Andries van Driesum, Jan Wiegers, Joan Melchior van der Mey en A. Alexander.
Willem Penaat, Paul Bromberg en leden van de Groningse kunstenaarsvereniging
De Ploeg ontwierpen meubels voor Huizinga
Complete woninginrichting
Bij de meubelfabriek 'Nederland' kon men terecht voor een complete woninginrichting. In de toonzalen in de fabriek aan de Westersingel en vanaf 1905 in de nieuwe showroom aan de Blekerstraat, een Jugendstil-ontwerp van Anton Johan Sanders. Naast de eigen producten van Huizinga werden ook meubels van 't Binnenhuis, Onder den Sint-Maarten en De Woning (onder andere
van Mol en Penaat) verkocht, glas en koperwerk van Jan Eisenloeffel, keramiek van Amstelhoek en De Distel, tapijten van Bouwens en Theo Colenbrander, borduurwerk van Van Reesema & Nierstrasz, aardewerk van Willem Brouwer en Chris van der Hoef en batikwerk van Samuel Jessurun de Mesquita.
Huizinga & Rodenberg
Een jaar na het overlijden van Jacobus Huizinga in 1937 worden de fabriek aan de Westersingel en de toonzalen aan de Blekerstraat afgestoten en verkocht. In datzelfde jaar wordt het pand van de voormalige Waalse Kerk aan de Vismarkt aangekocht om verbouwd te worden tot winkel, toonzalen, magazijnen en kantoren van de 'Nederland'. In 1955 fuseert Huizinga met de firma Rodenberg en beet vanaf dan 'Huizinga & Rodenberg'. Na de overname in 1971/72 door Pander verdwijnt de naam Huizinga & Rodenberg van de gevel. In 1984 gaat Pander met alle filialen failliet. Hero Bolwijn jr. neemt de vestiging in Groningen over en herdoopt de zaak tot
`Huizinga & Rodenberg'. De winkel aan de Vismarkt heeft tot 1999 een florerend bestaan. Daarna wordt deze verkocht, volgt een verhuizing naar Haren en in 2005 het faillissement. De firma Patberg uit Groningen neemt alleen de meubelstoffeerderij en de naam over. Sinds 2014 wordt de naam Huizinga & Rodenberg niet meer gebruikt en rest alleen nog de bescheiden vermelding op
de bedrijfswagen.
Haverzaal
Een verhaal apart binnen de tentoonstelling in het Veenkoloniaal Museum vormt het oeuvre van de 'houtsnijder' Wilhelmus — 'Willem' — Antonius Theodorus Haver (1870 — 1937). Haver werkte van 1893 tot 1917 bij de firma Huizinga en ontwikkelde zich tot
meester-meubelmaker. Hij gaf onder meer leiding aan de leerling-houtsnijders. Daarnaast werkte hij als zelfstandig kunstenaar en deed veel werk voor restauraties in de stad en provincie Groningen. De Stichting W.A.T. Haver pleit al jaren voor diens rehabilitatie, een streven dat met de inrichting van een aparte 'Haver-zaal' binnen de tentoonstelling in het Veenkoloniaal Museum mogelijk
een extra stimulans krijgt.
Jacobus Abraham Huizinga: meubelfabrikant alhier', Veenkoloniaal Museum Veendam, 22 november 2015 t/m 6 maart 2016.
Bron: Art Deco magazine editie 12 - winter 2015/2016